Voor Vers Beton mocht ik in opdracht van Rotterdamse Nieuwe Daniëlle Linscheer & Joyce Brouwer interviewen over hun hostel, Ani & Haakien.
Een meisje stapt het hostel binnen met een muts op haar hoofd en latte XL van de Lebkov in haar hand. Ze gaat bij een jongen met blote voeten aan tafel zitten en samen kijken ze foto’s waar ze met andere backpackers op staan. Een andere jongen maakt iets te eten dat het midden houdt tussen een lunch en avondmaaltijd. Binnen deze wereld waarin het een constant komen en gaan is van gasten, zijn de eigenaars Danielle Linscheer en Joyce Brouwer de constante factor.
Een hostel in Rotterdam. Hoe komen jullie erbij?
Danielle: “Dat was eigenlijk dag één van onze reis, inmiddels zeven jaar geleden. We waren verbaasd dat we dit niet hadden in Rotterdam. Joyce: “Eenmaal terug dachten we dat we dit echt gaan doen in Rotterdam, want we wilden nooit meer dat gevoel verliezen. Dat vrije leven, mensen ontmoeten, ik wilde niet dat dat zou stoppen. Een gedachte die, ik gok, zo’n negen van de tien mensen hebben die terugkomen van een reis. Maar we wilden dit echt.”
Het duurde toch nog zeven jaar voor Ani & Haakien?
Joyce: “Na onze reis waren we allebei aangenomen voor de Kunstacademie, interieurarchitectuur. Na vijf jaar moesten onze scriptie gaan schrijven. En toen zou ik … schoolloos zijn. En dan? Ik vroeg aan Danielle of ze nog steeds dat hostel wilde. Dat wilde ze zeker wel. Toen hebben we onze scriptie geschreven over een hostel als vrijstaat, dat reist door stad. Dat is een beetje onmogelijk, maar dat was wel de basis voor dit hostel.”
Hoe komen jullie aan dit pand?
“We hadden overal ons plan gedropt en kregen een belletje van Woonstad. We gingen kijken naar dit pand en toen dachten we, ‘He, dit heeft een brandtrap’.”
Een brandtrap? Was dat jullie enige eis?
Danielle: “Ha, nee, maar een brandtrap is wel een grote investering. En die hoefde we niet meer te maken. En verder hoefde we het pand alleen te strippen en sanitair aan te leggen. Dit pand was een oud buurthuis en hierboven zaten de stadswachten.” Joyce: “Die hebben wel gekke souvenirtjes achtergelaten trouwens. Laatst vonden we nog een heel pak oude parkeerbonnen. Die hebben me maar gauw weggedaan, voordat we in de verleiding kwamen er flauwe grappen mee uit te halen.”
Hoezo heten jullie Ani & Haakien?
Danielle: “Dat is misschien wat teleurstellend, als je een diepzinnig verhaal verwacht. Het zijn verzonnen namen van personen die je nog volledig in kan kleuren. Het is eigenlijk uit een spraakverwarring voorgekomen, Joyce weet niet meer wat ze zei, maar ik dacht dat ze ‘Ani & Haakien’ zei. Leuk!” Joyce: “Laatst hadden we een boeking van een Fins meisje, Anna Hakine. Danielle: “Ik checkte haar in en zag toen haar naam. Hé! Anie Haakien bestaat!”
Had ze daarom hier geboekt?
Joyce: “Nee. Zij vond het overduidelijk niet zo grappig als wij.” Danielle: “Ik wilde een foto maken en op Facebook zetten. Zij zei een beetje weifelend oké en haalde haar schouders op. Gelukkig hadden we het niet eerder gezien, anders hadden we daar met taart en ballonnen gestaan en een onwillig Fins meisje.”
Joyce en Danielle waren net Ani & Haakien gestart, toen Danielle plotseling zwanger bleek te zijn. In maart kreeg ze een meisje.
Hoe ging dat?
Danielle: “Tot aan februari heb ik mee kunnen draaien, ik kon nog aan de receptie staan, meedenken. Op een gegeven moment werd het te zwaai. Vanaf dat moment zijn we personeel gaan aannemen. ‘Eindelijk verlichting’, dachten we.” Joyce: “Maar dat was eigenlijk het tegenovergestelde, het inwerken kost behoorlijk wat tijd. “Je kan niet zeggen, dit moet je doen, doei ik ga.” Danielle: “Nu heb ik eindelijk het gevoel dat we alles weer op de rit hebben.” Joyce: “Maar we moesten sowieso ook onze rol aanleren. Ik dacht soms wel eens tijdens het klussen, nog voor we open waren, ‘Oh god, dadelijk heb ik een hostel’. Die gedachte trok ik niet. Maar ‘Het is gewoon een groot huis, mensen komen op visite, ik geef ze lakens mee en zeg dat ze naar boven mogen gaan en verder koken ze zelf’, trok ik wel.
Hoe ging de opening dan?
Danielle (lacht): “Ik weet nog dat we klaar waren met klussen en onze allereerste gasten binnenkwamen. Wij stonden daar, net het laatste stof naar buiten geveegd en met verf in ons haar. ‘Tadaaa, kijk eens hoe mooi.’ En zij stonden daar met een jetlag uit China. ‘Where is my room?’.” Joyce: “En die vragen! ‘Waarom zit hier nog geen lamp in, mag ik een fohn, een plattegrond, wat kan ik hier doen?’ Ik weet nog dat ik zei dat ze misschien naar de Kubuswoningen konden gaan. Die stomme Kubuswoningen! Ik had me bedacht dat ik dat nooit zou willen voorstellen. Maar goed, mensen willen er ook echt wel heen. Net als naar Kinderdijk.” Danielle: “En ook mensen die hun paspoorten gaven bij de balie. Met een stalen gezicht zei ik dankjewel en maakte ik een kopietje. Ik vroeg aan Joyce wat ik ermee moest. Zei had ook geen idee. Uiteindelijk hadden we een dikke map met kopietjes, zonder reden. Daar zij we maar mee gestopt.”
Hoe Rotterdams is Ani & Haakien?
We wilden heel erg Rotterdams maken, de gasten laten participeren in de culturele festivals. Maar we merken dat het niet altijd even goed lukt. Dan praten wij honderduit over de stad en dan zie je die persoon bijna in slaap vallen. Joyce: “Mag ik naar mijn kamer?’. ‘Nee, nee, nee, Fenixfoodloods!’. Dat is natuurlijk niet zo’n goede tactiek. Maar je wil gewoon dat ze niet verdwalen op de Lijnbaan. We laten nu ook van binnenuit de stad zien, met Rotterdamse kunst en Man met Brilkoffie. Mensen gaan altijd wel enthousiast over Rotterdam weg.”
Daniëlle: “We voelen ons de ambassadeurs van de stad.”
Wat is jullie strategie?
Joyce: “Geen grote groepen aannemen, want zo kan de solo-reiziger niet mengen. We gaan niet voor het geld, maar voor die droom.” Danielle: “Naamsbekendheid krijgen we vooral via reviews op boekingswebsites. Dat moeten we actief vragen. Dat voelt wel een beetje als leuren. Maar we doen het wel, we worden er ook wel beter in. Joyce: “En we geloven in karma. We doen gewoon ons uiterste best.”
Wat is jullie slimste zet geweest?
Danielle: “De locatie. Dicht bij Centraal Station, dat was opeens een jaar later af en wij zaten er pal naast. Dat was echt een cadeautje.” Joyce: “En die Kruiskade. We werden hier met open armen ontvangen, we zijn echt gecharmeerd van de straat.”
Wat was af en toe frustrerend?
Danielle: “14010, het is het algemene nummer van de gemeente dat we constant moesten draaien. Als je daaraan begint, kom je er nooit meer uit. Elk telefoontje kost uren. Je krijgt geen contactpersoon, iedere keer had je een ander aan de lijn. Iedereen was even ongeïnteresseerd, even droomloos. Pas toen we op een bepaald level kwamen, toen kregen we wat aandacht. Maar we hebben minstens een half jaar ontzettend gefrustreerd aan de telefoon gezeten. Tot huilens toe.”
Ik had gedacht dat jullie zouden zeggen: ‘Die twee overvallen vlak achter elkaar’.
Joyce: “Ohja, die hadden we ook. In die opstartfase hadden we nog geen protocol, een noodknop, camera’s. Misschien wat naïef nog. Ja, het is gebeurd. Heftig. Maar daar zijn we niet gefrustreerd over, blijkbaar. Daar kan je niet zoveel aan doen.”
Dit interview verscheen op Vers Beton. Beeld: Floor Margarita Cornelisse.